Kunstenaars Flevoland

2010 - Marianne Brooymans bij Shortgolf

14-02-2010 tot 04-04-2010

EXPOSITIE in Shortgolf - Marianne Alting Brooymans 

“Tussen verf en ruimte” 

Schilderen is een vorm van reizen waarbij je niet weet wie je tegenkomt en waar je uitkomt

Zondag 14 februari 2010 tot en met 4 april 2010

Shortgolf Swifterbant

Marianne Alting Brooymans: 
De verflagen die onder de bovenste laag verborgen liggen, zijn vaak duidelijk zichtbaar, waardoor haar doeken haast archeologisch bekeken kunnen worden, maar het is vooral de materie die ze op haar doeken gebruikt (stukjes stof, karton, stro) die maakt dat haar werk zich bevindt op de grens tussen de twee– en driedimensionale wereld: haar schilderijen reikhalzen naar ruimtelijkheid.Het zijn intuïtieve schilderijen, sferische doeken, indrukken, schaduwrijke gedachten, flarden herinneringen, contactuele hunkeringen, contrastrijke fragmenten, momenten van rust of juist van spanning: Marianne Alting Brooymans schildert poëzie. En zoals bij een gedicht de werkelijkheid  altijd verborgen blijft achter woorden, zo blijft bij deze schilderijen de werkelijkheid altijd verborgen achter verf. De maakster dringt haar eigen betekenis niet op, maar geeft aan de beschouwer alle vrijheid om die werkelijkheid zelf in te vullen en eigen te maken. De meeste mensen zullen bij haar werk wel een ingang kunnen vinden. 

U bent van harte uitgenodigd voor de opening van de tentoonstelling op zondag 14 februari 2010 om 12.00 uur

 

Tekst door Hein Walter, uitgesproken bij de opening:

Goedemiddag allemaal, fijn dat jullie de kou getrotseerd hebben! 

U heeft natuurlijk al een beetje rondgekeken en het werk van Marianne al een beetje voorgeproefd, maar ik hoop dat u straks opnieuw gaat kijken, maar dan met de woorden die ik hier nu zeg in uw herinnering. Ik wil namelijk graag een theorie met u delen, en u straks een opdracht geven, om te kijken of u iets kunt vinden of voelen wat die theorie bevestigt of misschien wel onderuithaalt.  

Mijn theorie begint met  het begrip inspiratie. Dat woord wordt niet alleen door kunstenaars gebruikt, maar eigenlijk door iedereen die iets maakt of wil maken, of het nu een bijzondere taart is, een les op school, een kunstwerk of wat dan ook.

Zonder inspiratie is het creatief proces als roeren in een pot met koude stroop. Dat gevecht kan natuurlijk best iets moois opleveren, maar als we mogen kiezen dan kiezen we, denk ik, liever voor een stromend proces, dat we worden meegevoerd, dat onze geestdrift de tijd doet vergeten.

Inspiratie, geestdrift, je laten meevoeren, dat zijn begrippen die suggereren dat er een onzichtbare kracht is, een onzichtbare adem of een energiestroom, waaraan we onszelf kunnen verbinden. Inspiratie betekent bijvoorbeeld van inademing, in geestkracht zit het wordt geest en in het je laten meevoeren zit de metafoor van een rivier verborgen en als je zegt dat je een idee hebt gekregen, dan is dat letterlijk: je hebt het idee gekregen, een cadeautje.

 

Inspiratie komt blijkbaar van buiten af. En misschien is het dan ook wel zo dat kunstenaars zich moeten openen, er ontvankelijk voor zijn. Dan moet het ook zo zijn dat kunstenaars ook dicht kunnen zijn, de inspiratie, misschien ongewild, kunnen tegenhouden.

 

Kunstenaars hebben kunde. Zij kunnen die inspiratie omzetten in materie, waarneembaar, tastbaar, zichtbaar of hoorbaar.  Zij trainen zichzelf, vaak onbewust, in de techniek voor dat proces van omzetten, en dan bedoel ik niet de techniek van schilderen, de techniek van beeldhouwen waarin ze zich ook ontwikkelen, nee, ik doel op de techniek van het luisteren naar die inspiratie en die energie omzetten in een kunstwerk.

 

De ene kunstenaar is de andere niet, en we doen dat allemaal op onze eigen manier. Er zijn kunstenaars die de ontvangen inspiratie persen in een format, in hun eigen denkwereld, en bij dat soort kunstwerken is de persoonlijkheid van de kunstenaar heel duidelijk aanwezig. In de kunstwereld noemen ze dat een duidelijk handschrift, een stijl of een sterk eigen idioom. Ik noem dit een mannelijke manier van kunst maken – die best beheerst kan worden door vrouwen.

 

Er zijn ook kunstenaars die hun eigen persoonlijkheid, hun eigen gedachten, hun eigen denkpatronen minder prominent naar voren schuiven en de inspiratie laten bepalen welke kant het kunstwerk opgaat. Dat noem ik een vrouwelijk manier van kunst bedrijven.

 

Bij mannelijke kunstwerken is de maker heel belangrijk. Zijn leven maakt deel uit van zijn werk. Om het werk te snappen moet je zijn levensloop volgen, moet je hindernissen kennen, de symbolen: kleuren en vormen hebben dan soms bepaalde betekenissen die direct met dat leven te maken hebben, dus als je het leven niet kent en de omstandigheden, dan ontgaat je een deel van het kunstwerk.

 

Bij vrouwelijke kunstwerken is het leven van de maker veel minder belangrijk. Het kunstwerk staat centraal, elke kunstwerk apart, en niet het oeuvre.

 

Kunstenaars hebben, net als alle mensen, allemaal vrouwelijke en mannelijke ingrediënten, de een wat meer zus, de ander wat meer zo,  want de wereld is gekleurd en niet zwart wit.

 

Als ik het werk van Marianne zo bekijk, dan schat ik in dat zij zich meer thuis voelt in de vrouwelijke manier van kunst bedrijven. Ieder kunstwerk heeft zijn eigen taal, zijn eigen evenwicht, zijn eigen vormoplossing. Er zijn verwantschappen, en het past bij elkaar, maar je kunt de werken heel los van elkaar zien.

 

Terug naar de inspiratie, naar het moment dat kunstenaars de inspiratie ontvangen. Wat gebeurt er dan? Ik denk dat ze die kracht, die energie omzetten in energie, in kracht, in het kunstwerk. De kracht zit in het kunstwerk en de degene die er naar kijkt, die kan die energie, die kracht tot zich nemen, voelen, gebruiken. Natuurlijk, je kunt een kunstwerk ook beoordelen op techniek, op penseelstreek, op diepte en voorstelling, maar onder al die zichtbare en uitlegbare facetten van het kunstwerk, is er de ziel van het kunstwerk, de onzichtbare ziel.

 

Het is theoretisch, ik kan het niet bewijzen, net zoals ik niet kan bewijzen dat mensen een ziel hebben, of dieren, bomen en de aarde een ziel heeft. Je kunt het misschien voelen, ervaren, en als je dat kan , dan weet je het zeker, maar bewijzen kunnen we niet. We kunnen alleen voelen, voelen door onze ogen, voelen door onze oren, voelen met onze ziel. Of kunnen we dat niet? Misschien is niet iedereen even goed? Misschien kunnen we het allemaal, maar durven we er niet op te vertrouwen? Misschien is het onze opdracht, de opdracht in onze tijd waarin het materialisme nog steeds aan terrein wint, om de inspiratie binnen het kunstwerk te herontdekken.

 

Deze tentoonstelling heet Tussen verf en Ruimte en dat doelt op de eerste plaats op het ruimtelijke aspect van de schilderijen van Marianne. Maar de titel kan ook duiden op het proces van inspiratie, het proces dat plaats vindt tussen de ruimte en de verf. De opdracht die ik aan jullie wil geven is deze: ga straks voor een schilderij staan, en neem de tijd om te kijken en te voelen. Sta open zoals Marianne openstond voor inspiratie en kijk wat er gebeurt. Neem 5 minuten de tijd voor één kunstwerk. Dat duurt eindeloos! Loop niet weg, kijk niet om, maar concentreer je op het werk, zoek niet, oordeel niet, maar wacht af of er iets loskomt, vrijkomt, energie of kracht, liefde misschien, wacht af of het kunstwerk jou wil inspireren, of jij je door het kunstwerk kunt laten inademen.

Powered by Access2.IT