Kunstenaars Flevoland

De dag van de Verzadiging

afbeelding van Maria

De week van de Verbeelding - 26 mei t/m 1 juni
De dag van de Verzadiging

Door Maria van Daalen

DAUWPUNT 

De meeste mensen gaan gedichten schrijven als ze verliefd zijn. Een boude uitspraak, ik weet het; en niet onderbouwd door enig wetenschappelijk onderzoek. Gewoon ervaring. Van tientallen jaren lesgeven als docent Creative Writing en poëzie en literatuur lezen. 

Waarom gaan mensen dan ineens gedichten schrijven? ‘Waar het hart vol van is, loopt de mond van over.’ Spreekwoorden zijn de neerslag van oude wijsheid. Mijn grootvader Machiel Wilmink (http://nl.wikipedia.org/wiki/Machiel_Wilmink), die een van de eerste grafische vormgevers van Nederland was en reclameman, in de tijd tussen twee wereldoorlogen, verzon ze regelmatig zelf om een nieuw produkt te promoten. Zo af en toe zeggen wij in de familie tegen elkaar “Een oud Arabisch spreekwoord zegt...”, zonder de zin verder af te maken. Het is genoeg commentaar op een situatie en wij schieten in een bevrijdende lach. 

Soms vraagt een situatie om zo’n bekende uitspraak. Als ondertiteling. Of als commentaar dat de zaak ineens op de kop kan zetten en heel anders doen zien dan we gewend zijn. ‘Eigen schuld is goud waard’ mompel ik nog weleens als ik iets in huis laat vallen en het breekt. Ook spreekwoorden kun je aanpassen. 

Maar menselijke reacties laten zich in de grond niet echt aanpassen. Mensen reageren vrij aardig identiek, dwars door kleuren, partijen en inkomensniveaus heen. Emoties kennen evenmin een ‘vooruitgang’ als de kunst. 

En dus, jawel, wenden we ons tot de kunst als we verliefd zijn. Maar in het bijzonder tot de poëzie. Of tot de liederen en de songs. We willen zo graag dat iemand ons precies vertelt hoe we ons voelen. En als dat niet voldoende is - en het is nooit voldoende, als je echt, echt verliefd bent - dan schrijven we het zelf, we twitteren, we facebooken, we instagrammen... en we schrijven gedichten. 

Zodra ik tegen iemand zeg ‘ik ben dichter’, denkt de aangesprokene altijd het eerst aan de liefde. ‘Waar schrijf je over’, wordt nog weleens beleefd gevraagd en men verwacht ‘over de liefde’ als antwoord, of minstens ‘de liefde’ ergens vermeld. Want we associëren gedichten met ‘ik houd van jou’. Met ‘ik houd zoveel van jou dat ik er wel over moet praten. En ik kan niet ophouden, ik verveel er m'n vrienden mee en m'n familie, maar... ik HOUD van jou’. 

Verliefdheid leidt tot het dauwpunt van de taal. Het dauwpunt, dat is als het buiten zo vochtig is dat er geen water meer bij kan, in de lucht; dan gaat het regenen. Of sneeuwen. Of de dauw zet zich af op elk uitsteekseltje, bladeren, vruchten en dorens. De lucht is verzadigd van water. 

Bij het denken over de Verzadiging, valt mij allereerst het dauwpunt in.

Verzadiging kun je hebben met eten. “Ik ben zo vol, mijn navel zit aan de buitenkant”, zei mijn andere grootvader gekscherend na het kerstdiner.

Verzadiging kun je hebben met kleuren, het warmste rood, het diepste blauw, het zonnigste geel.

Verzadiging bestaat ook in magnetisch opzicht, het betreft dan materialen die magnetisch gemaakt worden. (Het is een beetje lastig uit te leggen, de essentie is dat toevoeging van meer magnetisch materiaal bij verzadiging het oorspronkelijk niet-magnetische materiaal niet nog meer magnetisch maakt.) 

Maar een dauwpunt vind je alleen bij vloeistoffen of buitenlucht: zo verzadigd dat elke volgende toevoeging er niet meer bij kan en eruit ‘dauwt’. Water met suiker waar geen theelepeltje suiker meer bij kan zodat de suiker ‘neerslaat’ als kristallen. Lucht met waterdamp waaruit het begint te regenen. 

Bij de mens is het ‘dauwpunt’: heftige emotie. Vandaag is het Hemelvaartsdag, 29 mei en ik ging om 11u naar de mis in De Drieklank. Voordat je naar binnen gaat in de kerkzaal, kun je in een groot schrift opschrijven waar je een voorbede voor wenst. Ik schreef op: “Voor de zielerust van mijn moeder, Hennie de Rooij-Wilmink, die overleed in 1969, op 29 mei”. Toen het moment van de voorbeden daar was, in de mis, las pastor Zwarts het voor zoals hij altijd doet met die persoonlijke verzoeken: met stemverheffing en heel persoonlijk. Ditmaal met de toevoeging “dus op deze zelfde dag, al die jaren geleden”. Ik ben hem daar dankbaar voor. 

Ik denk dat het met de zielerust van mijn moeder inmiddels wel goed is. Ik ben een half jaar geleden zelf grootmoeder geworden onder doorgeven van de voornaam ‘Maria’ en ik denk dat zij rustig ligt nu, onder haar steen, op begraafplaats Oud-Valkeveen, buiten Naarden-vesting. Maar ik was degene die de troost vandaag nodig had; de troost dat er aan haar gedacht werd. Meer speciaal, door iemand die “het recht heeft om te zegenen”. (Ja, dat is een recht. Maar om dat aan u uit te leggen, moet ik later maar eens iets schrijven over het ritueel.) 

Soms antwoord ik op de vraag ‘waar schrijft u over?’ dat mijn werk over de dood gaat, dwz. over het door-de-dood-heen-naar-het-leven-gaan. Zoals ik dat zie in mijn tuin. Het zaadje dat sterft, dwz. het verdwijnt. Maar er komt aan de ene kant een worteltje uit en aan de andere kant twee blaadjes. Wat kan er meer zijn aan totale verzadiging dan dat? En dan bedoel ik nog niet eens het woordspelerige ‘zaad’/’verzadiging’ (woordspelerig is als je als schrijver een taaltoespeling maakt door te jongleren met woorden die op elkaar lijken, terwijl die taaltoespeling helemaal niet prettig is of bijdraagt aan wat je wilt betogen). 

Ik bedoel dat je alles moet geven. Dat is mijn totale verzadiging. Pas als je alles geeft, raak je zelf verzadigd en raakt de grond waar je verblijft en iedereen om je heen ook totaal verzadigd. Het is niet erg als dat mijn dood is. Zolang er maar iets overblijft dat groeit. Een gedicht: dat zich voortzet in de lezer. 

Schrijven over de liefde is voor mij schrijven over de dood. En omgekeerd. Ik antwoord ook vaak ‘mijn werk gaat over de dood en dus over de liefde’. Het gaat over het volkomen geven. 

Pas in 2006, 37 jaar na haar dood, kon ik een gedicht schrijven over de dood van mijn moeder. Ik schreef het in tranen boven mijn pc. Het staat in mijn laatste dichtbundel, “De wet van behoud van energie” (Querido 2007, p. 85). Dit is het: 

 

MOEDER

Je hart was niet aangetast.
Je liefde voor mij had het bewaard voor de heldere dood.
Je was blij dat je ging. 

We vierden het avondmaal met kleine glaasjes
jenever, had ik bij me om wakker te blijven.
C, die het recht heeft om te zegenen, zegende
alle drie de drie glaasjes. 

Je zonk weg.
Ik zag je ziel verdwijnen uit je ogen.
Ik weet nu wat ‘brekend’ betekent. 

Toen we thuiskwamen waren we echt heel vrolijk.
Pas gisteren begin ik te huilen
en kan niet meer ophouden. 

Ik las het dat jaar voor tijdens een voorleestour in Zuid-Afrika, in Durban en in Pretoria en in Jo’burg. Mensen in de zaal kwamen overal na afloop huilend naar mij toe. Om mij te bedanken dat ik had opgeschreven wat zij voelden toen hun moeder doodging. 

Kijk, dat is de taak van de dichter. Ik moet schrijven wat u voelt. En om dat te kunnen doen, kan ik alleen bij mijzelf te rade gaan. Want mijn emoties zijn al tienduizenden jaren dezelfde als uw emoties. 

Dit is mijn morele visie, als dichter: dat dit mijn plicht is. Het is mooi dat ik er soms voor bedankt wordt. Maar de verzadiging is, dat het mij lukt - dat het mij lukt om die eerste regel te schrijven en die laatste woorden te vinden. 

En de liefde?

Maar dat is de liefde; en het dauwpunt van de liefde. Ik ben ook verliefd. Niet op de dood, nee: dat is slechts een deur. Ik ben verliefd op de taal, al mijn hele leven lang. Waarom? Omdat de taal mij de ruimte biedt om mijn emoties vorm te geven. Niet: om ze te controleren. Ik had vandaag geen droge ogen in de kerk, hoor. Nee, maar om ze de ruimte te geven dat ze mogen bestaan. Dat mijn emoties, uw emoties, mogen bestaan. 

Kijk, hier is de liefde - nee, de verliefdheid. Ik schreef dit in 1992, voor mijn dochter die toen een teenager was. Hoe het voelt, verliefdheid. Het is gepubliceerd in een boekje kleiner dan een lucifersdoosje (bibliofiele uitgeverij Philip Elchers, Groningen 1992). Het is de emotie van vlak voor de verzadiging. Het is het Verlangen. 

 

SCHOOLAVOND

1.

Daarna in de hal. Nog even.
Ik sta met mijn vriendin te praten.
Zij merkt niet
dat jij daar staat. Dat ik dat weet. 

Ik voel je ogen in mijn keel
langs de zijkant van mijn
borst, langs mijn
heup naar beneden gaan.
Die broek had ik al. Die laarzen zijn nieuw.
Je ziet het, mijn voet wiebelt. 

Straks ga ik naar buiten. Alleen.
Ik moet mijn fiets halen. Alles is donker.
Wat een kou. Nieuwe laarzen
vlug de trap af. 

2.

Wacht even. Dat kan niet.
Je was daarnet boven. Hier is
geen licht en één uitgang. 

Als je dichterbij komt
zie ik alleen nog je
ogen ze knipperen niet ze
staren mij blind ze
zetten mij vast in een
hoek van de fietsenstalling - 

en dan ben je er al
buigt je voorover 

‘doe je mond eens open’ 

3.

Dit dus.
Tegen mij aan, je
rits in mijn lies. 

Waar laat ik mijn handen nu
de jouwe langs mijn hoofd
mijn schouders strelen, naar voren
gaan - nee je duwt niet 

je schuift ze onder mijn trui
zoekt - wil ik weg of je vingers 

ik aarzel mijn handen op je
jas, steun mijn vingers haken zich
achter je broekband 

4.

Dit is het dus, dat verlangen
dat in mijn benen omhoog kruipt
dat prikt in mijn borsten, trekt
onder mijn oksels
en dik wordt in mijn keel. 

Je mond maakt het mij onmogelijk
je naam 

Als je even je hoofd terugtrekt: kijken
waar ik ben in je gezicht. 

5.

Ik moet hard hebben gefietst:
buiten adem het tuinpad op.
Pas nu zie ik waar ik ben. 

Heb je gezegd tot morgen? Iets
liefs, een afspraak? Mijn huid
tintelt nog: hier was je hand. 

In een hoofd zo groot als de wereld
kan ik wonen vannacht. Slaap jij al? 

Ik hang tegen de deur van
het schuurtje, zie geen grind, alleen
ogen, ogen. 

Kom, Geest. Vervul ons. Verzadig ons met taal. Zodat het dauwpunt intreedt en wij spreken: van de volkomen vervulling. Van wie wij zijn: een mens. 

Maria van Daalen
29 mei 2014 

- - -

PS: Het gedicht “Moeder” spreekt natuurlijk niet vanuit de ‘ik’ die ik zelf [nu] ben - ik was 18 toen ze overleed; mijn broers en zus waren 17, 14 en 12. De ‘ik’ in het gedicht is mijn vader en de “C” is Cees Goeman, gereformeerd predikant en mijn vaders beste vriend sinds zijn vroegste jeugd.

 

Het “alle drie de drie glaasjes” maakt onopvallend de verwarring duidelijk die het gevolg is van het verse verdriet. Het “begin [ik]” waar je zou verwachten ‘begon [ik]’, maakt duidelijk dat het verdriet nooit meer ophoudt.

Reacties

afbeelding van Michiel Katsburg

Dankjewel voor dit mooie verhaal en de gedichten. Vandaag was de verjaardag van mijn moeder en zoals elk jaar sinds haar overlijden sta ik daar meer bij stil op haar verjaardag. Goede herinneringen, mooi weer, een tuinfeest ...

afbeelding van Mary Fontaine

Lieve Maria, dankjewel, ontroerend en de oorzaak van verzadigd oogvocht...

afbeelding van Chinta M.L.Koster

Wat overblijft is het ene, doorgaand op weg naar het vele..
Heerlijk om je vreesloos schrijven te ervaren als heel dichtbij, Maria..

afbeelding van Gonny Geurts

wat schrijf je mooi-ik ben verzadigd

afbeelding van Baltusw

De verzadiging voorbij
Als tranen plaatsmaken
Voor opnieuw lippen liefde
Opweg opnieuw
Verzadiging

afbeelding van Gerard

Het is lang geleden datik aan oom Cees dacht.

Bedankt voor een prachtige expressie rond dauwpunt, ook ontwaken.

Een oud Arabisch gezegde luidt: "Men spanne de snaar (van de Ud) voor het wervelen in dans"

afbeelding van Stephanie

Wat schrijf je verhelderend en verzachtend.
Perfect voor de lente.
Ik denk dat je ook een inspiratiebron bent als dichter. Naast woordengoochelaar en medium om jezelf mee te verwoorden; zet je ook aan tot denken en creeeren.

afbeelding van Gea Kort

Op het juiste moment gelezen, ben er stil van, en mijn gedachten beginnen.....
heel fijn, dank je Maria!

afbeelding van Josien

Mooi dat dauwpunt en mooi om mama vandaag te gedenken.
Na een intense en goede week was mama 29 mei 's avonds bij mij, nooit eerder zo dichtbij geweest.

afbeelding van Maria van Daalen

Dankjewel! Ja, wonderlijk, ik had ook dat gevoel... 45 jr...

afbeelding van Maria van Daalen

Dankjewel! Ja, wonderlijk, ik had ook dat gevoel... 45 jr...

afbeelding van PB

Als je behoefte hebt aan een foto van Cees Goeman, laat het even weten via de mail.

afbeelding van Maria van Daalen

Beste onbekende PB: dankuwel! Ja, stuur mij een foto! Waar ligt hij begraven, in Hilversum? En wat is er toch gebeurd met Rie Goemans, zijn vrouw, veel later, nadat hij als dominee met pensieon was gegaan, zijn exvrouw?
Ik heb oom Cees nog weleens gezien, kort na de scheiding, hij had toen een jonge vriendin, die heette Julia. Maar verder weten wij in e familie niets. En dat vinden wij erg jammer.
Groeten,
Maria van Daalen
info@mariavandaalen.com
www.mariavandaalen.com

Reactie toevoegen

Powered by Access2.IT